Beschrijving
Bij dak onderbrekingen (bijvoorbeeld dakkapellen) wordt de loodstrook aan de voet van de dakkapel het z.g. “voetlood”, ter afsluiting van de aansluiting dakkapel/dak toegepast. Ook aan de voet van een hellend dakvlak ter plaatse van de dakgoot kan een strook bladlood dienen als afdichting van de aansluiting van beide elementen om te verhinderen dat spatwater wordt opgenomen door de kopse beëindiging van het dakbeschot.
Een “loodslabbe” wordt veelal toegepast ter afdichting van de aansluitingen tussen (platte) daken of galerijen en opgaande gevels of tussen daken en schoorstenen. De loodslabbe wordt ingevoegd in een lintvoeg van het gevel-metselwerk en ontleent daaraan ook de naam “voeglood”.
Loodslabben in een spouwmuur, het z.g. “voeglood”, worden doorgezet als afdichting van de spouw tegen zakwater. Een dergelijke afdichting van de spouw in gevels is ook de voornaamste taak van de loodstroken die worden toegepast bij geveldoorbrekingen (bijvoorbeeld bij raam- en deurkozijnen).
“Loketten” zijn stukken bladlood van beperkte afmetingen die trapsgewijs worden toegepast bij de aansluiting tussen verticaal metselwerk en een hellend (dak) vlak. Ze zijn aan een zijde in het metselwerk bevestigd en overlappen de loden afdichtingstrook tussen het hellende vlak en het metselwerk. Loketten worden tot in het binnen spouwblad doorgevoerd.